Poetsen
Ons advies is om kinderen tot 10 jaar na te poetsen, ook als uw kind elektrisch poetst. Met het na poetsen maakt u tevens duidelijk hoe belangrijk deze dagelijkse verzorging is. Zo wordt tandenpoetsen een goede gewoonte die er twee keer per dag bij hoort. Goed poetsen is lastig voor zowel ouder als kind. Onderstaande instructie kan u wellicht helpen om goed te poetsen.
Zet de tandenborstel recht op de tanden tegen het tandvlees aan. Poets zachtjes en maak korte horizontale bewegingen. Op deze wijze poets je de schadelijke tandplak weg. Als je een vaste volgorde aanhoudt, leer je je kind systematisch poetsen. Zo is er minder kans dat je plekjes overslaat. Poets altijd de rand van het tandvlees mee. Begin achteraan bij de kiezen en ga via de tanden naar de kiezen aan de andere kant. Neem er de tijd voor. Voor poetsen met een elektrische borstel geldt hetzelfde. Je hoeft alleen zelf geen poetsbewegingen te maken. Schuif de borstel langzaam over de tanden en kiezen, 5 tellen per tand/kies. Poets ook na als je kind een elektrische borstel gebruikt.
Poets in een vaste volgorde volgens de drie B’s: Binnenkant, Buitenkant en Bovenkant.
Voeding
Koolhydraatrijke voeding en te frequent voedsel consumeren vormen samen met slechte mondhygiëne en onvoldoende gebruik van fluoridetandpasta de hoofdoorzaken van het ontstaan van gaatjes (cariës).
In vrijwel al ons eten en drinken zitten suikers en zetmeel. Tandplak bestaat uit bacteriën. Bacteriën zetten suikers en zetmeel in de mond om in zuren. Die zuren kunnen gaatjes in het gebit veroorzaken.
Veel voedingsmiddelen kunnen het glazuur van tanden en kiezen aantasten. Op zich is dat geen probleem. Het gebit herstelt zich na verloop van tijd vanzelf weer. Daarbij speelt speeksel een belangrijke rol. Speeksel neutraliseert zuur en heeft zo een beschermende werking. Eet en/of drinkt uw kind te vaak op één dag, dan krijgt het gebit onvoldoende kans om te herstellen. Daarom is het voor het gebit nadelig als uw kind de hele dag door eet of bepaalde dranken drinkt. Het gebit kan maximaal 7 eet- /drinkmomenten per dag aan (uitgezonderd water).
Adviezen wat betreft eten en drinken;
Mondgewoonten
Afwijkende mondgewoonten zijn gewoontehandelingen of bewegingen die negatief zijn voor de gebitsstand, het spreken, het gehoor en de gezondheid. Habitueel mond ademen, afwijkend slikken en kauwen en duim- en vingerzuigen (en spenen) zijn afwijkende mondgewoonten. Verder vallen foutieve lipgewoonten, tonggewoonten en nagelbijten onder afwijkende mondgewoonten.
Door afwijkende mondgewoonten kan later een orthodontische behandeling nodig zijn die voorkomen had kunnen worden.
Speenzuigen en duimen
Het is niet altijd gemakkelijk het duimen of speenzuigen af te leren, maar het is wel zeer sterk aan te raden om problemen met spraak, ontwikkeling van tanden en kaak (als gevolg van duimen of speenzuigen kunnen onder andere open beten ontstaan. Deze zijn later met een beugel niet altijd te sluiten) en problemen als gevolg van mondademhaling te voorkomen. Deze vervelende gevolgen van duimen of speenzuigen leveren vaak de motivatie bij het kind en de ouders op om de duim of speen toch af te leren.
Het is belangrijk dat u op tijd zorgt dat uw kind stopt met spenen of duimen. Het is het beste om een rustige periode te kiezen. In een drukke periode of een periode dat het kind gespannen is, zal het afleren van het duimen of de speen extra moeilijk zijn. Het is belangrijk om uw kind uit te leggen waarom hij of zij moet stoppen met de speen of met duimen.
Het stoppen met de speen is gemakkelijker uit te voeren dan het stoppen met duimen, omdat de speen weggenomen kan worden. Wij adviseren het stoppen met de speen vanaf 2,5 a 3 jaar. Wij raden aan om samen met uw kind alle spenen te verzamelen en gezamenlijk weg te gooien. Het is belangrijk dat u absoluut niet meer overstag gaat wanneer uw kind het ‘s avonds moeilijk heeft zonder speen.
De duim blijft steeds aanwezig en het afleren van het duimen vraagt dan ook om sterkere medewerking van het kind. Om het duimen te stoppen moet het kind zelf gemotiveerd zijn om te stoppen.
De eerste stap in het afleren van het duimen is het in kaart brengen van de momenten waarop het kind duimt. Het beste is het om te starten met het afleren van overdag duimen, omdat uw kind zodoende bewust mee kan werken aan het stoppen. Het kind kan geholpen worden op de momenten dat het vaak duimt, door het kind af te leiden en door het andere vormen van rust en troost te bieden (even op schoot, spelletje doen, gesprekje, enzovoort). Het is ook goed om het ‘niet duimen’ te belonen, zodat het kind extra gemotiveerd wordt het duimen te laten. Regelmatig een compliment kan al een beloning voor het kind zijn.
Voor een kind dat duimt is het vaak juist ‘s nachts moeilijk het duimen af te leren, omdat het duimen dan onbewust gebeurt. Het kind kan geholpen worden door een pleister om de duim te doen, een want/ handschoen aan te trekken of een vingerpoppetje over de duim te schuiven. Verder is in de apotheek een anti duimlak te verkrijgen. Deze lak heeft een bittere smaak en verminderd het plezier in het duimen.